“Ik kom op het bureau aan, de deur is al open, maar ik zie niemand. Even later
merk ik dat er onder de bureau’s mensen slapen, en langzaam rond een uur of
tien gaan telefoons en wordt het bureau wakker.”
Het was de eerste werkdag van architect Martin van der Linden bij het
gerenommeerde architectenbureau van Hiroshi Hara. “Zelfs Hara kroop onder
een bureau vandaan.”
Werken in Japan betekent vaak een flinke culturele schok. Niet te
onderschatten, benadrukt Jan-Emile van Rossum van de Nederlandse ambassade
in Tokio. “Uiterlijk ziet Tokio eruit als iedere andere westerse stad, maar
de verschillen zijn erg groot.”
Japan wint aan populariteit. De ambassade krijgt toenemend aanvragen van
Nederlandse bedrijven. Als je beseft dat Japan anders is, kun je er heel
goed leven en goed zakendoen, meent Van Rossum.
Architect Van der Linden en Casper Beeker, als sales engineer werkzaam bij de
Japanse fabrikant van kippenslachtmachines Gordex, hebben dat begrepen.
Beiden kregen een Japanse vriendin en besloten de stap te wagen. Nu willen
ze niet meer weg.
Beeker is zelfs de enige niet-Japanner binnen zijn bedrijf. “Het was en is
wederzijds aanpassen. Maar je blijft een vreemde. Japanner wordt je nooit.”
Het Japanse protectionisme blijkt niet alleen een cliché. Buitenlanders
moeten wezenlijk iets bijdragen om te mogen blijven. “Het is daarom
belangrijk geen Japanner te willen worden”, zegt Beeker. “Als buitenlander
heb je namelijk toegevoegde waarde.”
Protectionisme hoeft goede zaken niet in de weg te staan. Van der Linden
bewijst zelfs het tegendeel. In Japan wordt bij elk project een aannemer
aangewezen. Er is dus geen aanbesteding. Gevolg: bouwen is peperduur. Van
der Linden kent zowel de Japanse regels als de wensen van buitenlandse
bedrijven. Daardoor is hij voor buitenlandse bedrijven het ideale
architectenbureau.
Zakendoen vergt aanpassing. Zo zijn contracten van ondergeschikt
belang. “Japanners moeten je vertrouwen”, zegt Van Rossum. Dat kost tijd en
moeite. Maar als je het eenmaal hebt gewonnen, dan kun je hier jaren plezier
van hebben en een succesvolle business opbouwen.
De rechter wordt bij geschillen veel minder vaak ingeschakeld. “Wordt hun
vertrouwen geschaad, dan proberen ze het bij voorkeur intern op te lossen.”
De arbeidsethos is anders. Beeker: “Japanners willen vooral zien dat er hard
gewerkt wordt. Hart voor de zaak, dat is belangrijk.” Efficiëntie is volgens
hem van ondergeschikt belang. “Ze gebruiken hier rustig Windows 95. Faxen is
nog heel normaal.”
Hiërarchie is een sterke factor. “In Japan is de baas de baas”,
zegt Beeker. “Die duldt geen tegenspraak. Dat is voor een Nederlander
wennen.” Ook tussen bedrijven bestaat een ordening. Het MKB is vaak een
toeleverancier van een grote firma, en daardoor volledig ondergeschikt.
Maar het grootste verschil, en de grootste bottleneck, vormt de taal. “Spreken
gaat nog wel”, zegt Beeker, die in Nederland Japans studeerde. “Maar
schrijven is voor een westerling heel moeizaam te leren.”
Er gaan binnen Japan stemmen op om taalkennis verplicht te stellen voor
buitenlanders. Dit zou een hoop expats en bedrijven kunnen afschrikken. “Het
zal zeker zijn uitwerking hebben op het investeringsklimaat”, meent Van
Rossum.
Maar hij verwacht niet dat een verplichte taaltoets wordt ingevoerd.
Buitenlanders worden al heel streng gecontroleerd. Via de werkgever, via
'alien registration' en met vingerafdrukken. Gewone Japanners hoeven dat
allemaal niet. “Om het investeringsklimaat te verbeteren moeten dit soort
barrières omlaag."
Maar dat is een langdurig proces ziet Van Rossum. “Een Brit woont hier
bijvoorbeeld al dertig jaar, maar moet toch elke drie jaar zijn inreispas
verlengen.”
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl